Leerlingen maken een aantal korte opdrachten waarmee ze kennis maken met typografie en vormgeven op de computer. Hierbij worden belangrijke begrippen van typografie behandeld en door de leerling zichtbaar gemaakt. De opdracht bestaat uit een maakopdracht waarbij leerlingen in een vormgevingsprogramma op de computer werken (Indesign) en een onderzoeksopdracht waarbij leerlingen de betekenis van begrippen onderzoeken. Daarna maken leerlingen twee opdrachten waarbij zij de opgedane kennis van typografie inzetten om iets te maken voor een specifiek doel en doelgroep.