Pan-shot: bij een pan shot draait de camera horizontaal (van links naar rechts) op een statief. De camera kijkt als het ware ‘om zich heen’.  Je kunt op deze manier de relatie tussen iemand en zijn omgeving laten zien.

Tilt: bij een tilt draait de camera verticaal op en neer.  Je kijkt van onder naar boven of andersom. Met een tilt wordt vaak iemand gefilmd die heel groot is. Je kijkt dan letterlijk naar boven, tegen iemand op.

Lift: dit shot lijkt op het Tilt-shot, maar nu beweegt de hele camera verticaal op en neer.

Dolly-shot: een stabiele opname met een camera op een dolly of rijder, een wagentje op een rails. Zo kun je hele stabiele beelden maken van iemand die beweegt. Bij een tracking dollyshot wordt één persoon gevolgd met de camera.